III. Thomas à Kempis (ca. 1379-1471)


Na de grootste kerkvader uit de Vroege Kerk besproken te hebben willen ons onderzoek vervolgen in de veertiende eeuw. Één van de hoofdfiguren van de Moderne Devotie, Thomas à Kempis, schreef een indrukkend boek getiteld 'De navolging van Christus.' Dit boek behoort tot één van de meest gelezen boeken uit de christelijke traditie. Ook in de Gereformeerde traditie werd en wordt dit boek veelvuldig gelezen.

Leven

Thomas Hemerken à Kempis werd in 1379 (of 1380) geboren in Kempen. Zijn vader was smid. Rond zijn 13e ging hij naar Deventer om aan kapittelschool aldaar onderwijs te volgen. Hij kwam daar onder de invloed van Floris Radewijns, opvolger van Geert Grote en leider van de Broeders des Gemene Levens. Hier maakte hij onder andere kennis met de werken van Augustinus en Bernardus. In 1399 verzocht hij opgenomen te worden in het klooster St. Agnietenberg bij Zwolle, welke behoorde bij de congregatie van Windesheim. Zeven jaar later legde hij zijn geloften af en nog zeven jaar later werd hij priester. Tot aan zijn dood heeft hij dit klooster nauwelijks verlaten. Hij leefde er zijn contemplatieve leven en schreef er de Imitatione Christi. Ook was hij actief als novicemeester, subprior, prediker, kopiist en musicus. Hij werkte hard aan het kopiëren van boeken, zoals de werken van Bernardus. Viermaal (!) kopieerde hij de hele Bijbel. Dit kopieerwerk had vooral een economische drijfveer, het was een belangrijke bron van inkomsten voor het klooster. In 1471 stierf hij op 91 jarige leeftijd, een voor die tijd uitzonderlijk hoge leeftijd. Naast de Imitatione Christi schreef hij ook nog verschillende traktaten, historische werken, verschillende Vitae (levensbeschrijvingen) en een kroniek van de St. Agnietenberg. Hij schreef nagenoeg alles in het Latijn. Thomas wordt gerekend tot de beweging van de moderne devotie. Dit was een beweging, in gang gezet door Geert Grote (1340-1384), die de geestelijke welstand van de kerk wilde bevorderen door de noodzaak van innerlijke vernieuwing te benadrukken. De kerk was in die tijd ernstig verdeeld door het pauselijke schisma (1378-1417). Bijna veertig jaar lang waren er twee Pausen, één in Avignon en één in Rome. Beiden excommuniceerden zij elkaar en elkaars aanhangers. Een andere factor die het ontstaan van de Moderne devotie bevordert heeft zijn de massale pestepidemieën, die velen tot inkeer en omkeer brachten. De Moderne Devotie sloot hierbij aan. Ook kan men deze beweging duiden als een reactie op de heersende scholastiek, met zijn sterk intellectualistische tendensen. De Moderne Devotie pleitte daartegenover voor een herwaardering van de ervaringsdimensie. Wat dit laatste betreft is het misschien mogelijk om parallellen te trekken met het Gereformeerd Piëtisme en daarmee het Puritanisme van de 16e en 17e eeuw, hierover later meer.

De imitatione Christi (ca. 1418)

De navolging van Christus, zoals de Nederlandse titel luidt, is het meest bekende boek van Thomas à Kempis. Het is geschreven in het Latijn en rond 1418 gepubliceerd. Het behoort tot één van zijn vroegste werken. Het boek is in vele talen vertaald en er zijn meer dan tweeduizend edities van verschenen. Dit geeft wel iets aan van de populariteit van het werk. De titel van het boek is ontleend aan de titel van het eerste hoofdstuk van het eerste boek: ‘De imitatione Christi et contemptu omnium vanitatum mundi’. De Imitatio Christi bestaat uit vier boeken. In de meeste huidige uitgaven zijn boek 3 en 4 omgewisseld, in de oorspronkelijk versie is de volgorde als volgt:
  1.  Richtlijnen voor het innerlijk leven geschreven als beschouwing, in de men vorm.
  2. Aansporingen tot innerlijk leven geschreven als directe rede, in de jij vorm.
  3. De heilige eucharistie geschreven in de vorm van een samenspraak.
  4. De innerlijke vertroosting geschreven als woord van God tot de zondaar.

Wat betreft vorm en inhoud zien we bij deze volgorde dat de toonzetting zich steeds meer verdiept. De lezer wordt zo door het boek heen, gebracht tot een mystieke ervaring. Dit wordt ook wel mystagogie genoemd. Van de algemene beschouwende ‘men’ vorm eindigt hij, via de directe rede, bij de rechtstreekse aanspraak van God tot de zondaar. De schrijver doet dit aan de hand van vele uitspraken, citaten en gezegden. Er worden naast vele christelijke auteurs zoals Augustinus en Bernardus, ook veel Bijbelteksten geciteerd. Overigens was Brakel ervan overtuigd dat het laatste boek, over de eucharistie, ‘het zijne niet is, dat is afgodisch, en van een ander erbij gelapt’[1] Wie hem dat dan ‘gelapt’ heeft wordt echter niet duidelijk.

Spiritualiteit

We willen nu een aantal punten van zijn spiritualiteit belichten, zoals die in de Imitatione Christi naar voren komen. Allereerst gaat het om de relatie Spiritualiteit en dogmatiek. Een van de hierboven genoemde redenen voor de opkomst van de Moderne Devotie betrof de dorre en droge scholastiek van die tijd. Thomas gaat hier al op de eerste pagina van de Imitatione Christi op in als hij schrijft, ‘Wat baat het u diepzinnig over de Drie-eenheid te redetwisten als ge de nederigheid en daarom de Drie-eenheid mishaagt?’[2] en even verder, ‘Een eenvoudig man van het platteland die God dient staat heel zeker boven de troste filosoof die zijn heil verwaarloost en de loop van de sterren nagaat.'[3] Scholastieke of filosofische geleerdheid zonder dat dit leidt tot het dienen van God is zinloos en zelf schadelijk, zo lijkt hij te zeggen. De leer is niet overbodig, maar het gaat uiteindelijk om het leven. We zien hier een thema dat we nog vaker terug zullen zien keren.
      Het tweede wat ons opvalt is de grote plaats die de innerlijkheid inneemt. Dit blijkt uit de hierboven reeds beschreven opbouw van het werk, de lezer wordt eerst innerlijk tot zichzelf gekeerd om zich dan op te heffen tot God. Deze nadruk op innerlijkheid was kenmerkend voor de Moderne Devotie. Volgens hem moeten we afzien van de omstandigheden en het bezit, dit laatste betreft zelfs lege Bijbelkennis. Een waar christen is een vroom christen. Deze nadruk op innerlijkheid, contemplatie, mystiek en het afzien van bezit verraden ook zijn achtergrond. Hij was een monnik en schreef ook voor monniken. Als gevolg hiervan heeft hij weinig oog voor lessen voor het praktische leven van alledag. Ook lijkt hij natuur en genade als tegengesteld te zien (3.53 en 3.54).
      Verder resulteert deze innerlijkheid ook in grote nadruk op de uiterlijke vroomheid, de levensheiliging. Het navolgen van Christus bestaat voor een groot gedeelte hierin dat men een nauwgezet leven leidt. We zien dit al in de hoofdstuktitels terugkeren, hoofdstuk 1.10 is getiteld ‘het vermijden van veel woorden’[4] en 1.13 ‘het overwinnen van bekoringen.’[5] Juist hier komt ook de Rooms Katholieke achtergrond van Thomas à Kempis om de hoek kijken. Al deze nadruk op goede werken staat in het kader van een Rooms Katholieke rechtvaardigingsleer. Een uitspraak in boek 1 hoofdstuk 7 is tekenend hiervoor, ‘Doe wat ge kunt en God zal uw goede wil ondersteunen.'[6] Ook op andere plaatsen wordt op het belang van de deugd gewezen. De mens moet als het ware, door de deugd, zijn eigen leven aan God offeren die Hem dan zal belonen, ‘offer uzelf aan Mij op
en geef alles voor God, dan zal uw offerande aanvaard worden.’[7] Het is om deze reden dat Brakel in zijn Redelijke Godsdienst dan ook over hem schrijft dat hij ‘weinig weet te zeggen van den Heere Jezus, als het rantsoen en de gerechtigheid, en hoe dien door een waarachtig geloof te gebruiken tot rechtvaardigmaking.’[8] Al met al kunnen we het werk daarom wel semi-pelagiaans noemen. Dit heeft echter niet verhinderd dat het boekje ook in de Gereformeerde traditie door velen gelezen en gewaardeerd is, tot op de dag van vandaag.
      Tenslotte zien we bij Thomas ook weer een thema terugkeren dat ook Augustinus al noemt, namelijk het verlangen naar de eeuwigheid. Een Christen is een pelgrim onderweg. De uitspraak uit hoofdstuk 3.16, ‘de tijdelijke dingen moogt gij gebruiken, maar verlang naar de eeuwige,'[9]  gaat waarschijnlijk direct op Augustinus terug.

Verder lezen: IV. Johannes Calvijn (1509-1564)

In deze serie artikelen ga ik op zoek naar het antwoord op de vraag: Wat is christelijke spiritualiteit. Na een algemene inleiding sta ik stil bij de spiritualiteit van een zevental sleutelfiguren uit de kerkgeschiedenis. Ik sluit af met een conclusie waarin de lijnen samenkomen. 



[1] Wilhelmus à Brakel, Redelijke Godsdienst, I,xliii,4.
[2] Thomas à Kempis, Imitatione Christi, I,i,7.
[3] Ibid., I,ii,2.
[4] Ibid., I,x.
[5] Ibid., I,xiii.
[6] Dit lijkt een verwijzing naar de nominalistische school van onder andere William Ockham, waar gezegd werd dat de mens ‘doen moet wat in zijn vermogen ligt’ en God zal hem dan ondersteunen. De natuurlijke mens kon los van de openbaring, kennis van de deugd hebben en haar ook navolgen. De Reformatie heeft zich hier tegen gekeerd.
[7] Ibid., IV,xiii,6.
[8] Wilhelmus à Brakel, Redelijke Godsdienst, I,xliii,4.
[9] Thomas à Kempis, Imitatione Christi, III,xvi,6.